maandag 16 januari 2017

Onderwijstrends voor de toekomst

Welke maatschappelijke trends gaan invloed hebben op het onderwijs van de toekomst?
Bron: OECD 2008

Vergrijzende samenlevingen:
  • Er worden minder kinderen geboren, OECD stelt dat het hebben van een hoger opleidingsniveau geassocieerd wordt met het krijgen van minder kinderen. Dus het bieden van beter onderwijs kan gaan leiden tot een bevolkingsafname?
  • Mensen leven langer, noodzaak voor een andere invulling van het "life long learning"? Ook op oudere leeftijd?
  • Veranderende leeftijdstructuren, de afhankelijkheidsratio's veranderen in de toekomst, de hoeveelheid personen op de arbeidsmarkt in waarschijnlijk niet meer voldoende om de afhankelijke groepen (jongeren en ouderen) te ondersteunen.
Wereldwijde uitdagingen:
  • De planeet is en wordt steeds dichtbevolkter, 8,9 miljard mensen in 2050 tegenover 6,4 miljard nu. Wel is er sprake van een verschil in bevolkingsgroei in de meer en minder ontwikkelde landen. In minder ontwikkelde landen neemt de bevolkingsgroei sterk toe. In meer ontwikkelde landen blijft de bevolkingsgroei min of meer gelijk. Daarnaast zal de verstedelijking toenemen.
  • Internationale verdeling van rijkdom en armoede. Onderwijs wordt gesteld als zowel de reden las het product van rijkdom te zijn. Goed onderwijs leidt tot versterking van kennis en expertise en welvaart maakt dat de facilitering van het onderwijs op een hoger niveau komt te liggen. Daarmee kan onderwijs dus een bepalende factor zijn in de groeiende ongelijkheid tussen arm en rijk in de wereld.
  • Bevolkingen in beweging, de push en pull factor die inwerkt op bevolkingsgroepen, leidend tot een mogelijke braindrain in landen onder de inkomensgrens. Aan woordenlijst toevoegen is een feit, hoe speelt het onderwijs van de toekomst in op nieuwe verwachtingen en ambities van een diversiteit aan culturen binnen de bevolking.
  • Milieu, het vormen van attitudes die invloed hebben op de problematieken rondom het milieu, ontwikkelen van bewustzijn, ontwikkelen van klimaatneutraal onderwijs?
Nieuw economisch landschap:
  • wereldwijde economie, globalisering, concurrentie op de wereldwijde markt maakt dat landen constant moeten innoveren om positie te blijven behouden.
  • Kennisintensieve diensteconomieën, meer behoefte aam onderwijs, vergevorderde vaardigheden en kwalificaties, kenniseconomieën.
Veranderende wereld van kennis en banen:
  • Het leven wordt minder beheerst door het werk, onderwijs bereidt kinderen voor een een leven wat niet langer in stand wordt gehouden door een verandering in de arbeidsuren van volwassenen.
  • Zekerheid van minder belang op de arbeidsmarkt, hoe speelt onderwijs in om gebruik te maken en te profiteren van deze onzekerheid.
  • Vrouwen aan het werk, feminisering van het kleuter- en basisonderwijs, loslaten van traditionele werkverdeling in gezinnen en op de arbeidsmarkt.
Leren samenleving:
  • Stijgende onderwijsprestaties, veel ouders zijn hoogopgeleid (tertiaire opleiding, derde niveau na het voortgezet onderwijs), het onderwijs is uitgebreider dan ooit.
  • Toenemende investeringen in het onderwijs, meer geld per student beschikbaar  mogelijk door groeiende prioritering van het onderwijs of door de verminderingen van de instroom van studenten (afnemende bevolkingsgroei in meer ontwikkelde landen)? Hogere uitgaven aan onderwijs laten zich niet 1 op 1 vertalen naar betere resultaten, zie Finland.
  • Wereldwijde onderwijspatronen, meer kinderen hebben toegang tot basisonderwijs maar de verdeling hiervan is ongelijk tussen armere en rijkere landen. Groeiende internationalisering van het hoger onderwijs als reactie op globalisering van economieën en samenlevingen.
ICT; de volgende generatie:
  • Digitale revolutie, goedkoper en eenvoudiger om toegang te krijgen tot grote hoeveelheden informatie. Mijn visie is dat ICT als term niet meer past "informatie- en communicatie technologie", in de toekomst gaat dit veel meer inhouden dan alleen protocollen die de gebruiker volgt.
  • Groeiende wereldwijde web,  mensen worden buiten gesloten wanneer zij geen aansluiting hebben, universalisme.
  • Web 2.0, blogs, kentering van gevestigde media.
Burgerschap en staat:
  • Politieke participatie,
  • Rol van de welvaartsstaat, kleinere omvang van de overheid. verschuiving van sociale verantwoordelijkheid naar individuen en bedrijven.
Sociale verbanden en waarden:
  • Leven in gevarieerdere familieverbanden, kerngezin is nog steeds een centrale factor maar kent nu meerdere complexere en gevarieerdere verschijningsvormen.
  • Minder sociale interactie? Individualistische wereld, netwerken van een andere orde. Verschillen in sociale activiteit worden groter. Het vertrouwensniveau in Nederland wordt wel hoger.
  • Veranderende waarden, zelfexpressie en levenskwaliteit worden belangrijker geacht dan traditionele bronnen van autoriteit (religie, familie en natie). Veranderende waarden hebben grote impact op het onderwijs. Meer zelfexpressie = minder nadruk op economische en fysieke veiligheid en meer nadruk op subjectief welzijn en kwaliteit van leven. Onderwijs gerelateerd, minder respect en hard werken en meer fantasie en tolerantie.
Duurzame welvaart:
  • Groeiende welvaart , stijgende energieconsumptie, onderwijs als privé aangelegenheid. Postmaterialisme (het zich richten op persoonlijke ontwikkeling en vrijheid wanneer men bevrijd is van het voldoen aan primaire materialistische behoeftes).
  • Stijgende ongelijkheid,
  • Leefstijlen met gezondheidsrisico's.









    1 opmerking:

    1. Hoi Marlene,
      Even een vraagje; is het onderstaande adres jouw e-mailadres?
      Ik wil mijn screencast met je delen maar twijfel of ik het goede adres van je heb:) m.hensen@student.fontys.nl

      BeantwoordenVerwijderen